1. Laat de rozijnen minstens 12 uur wellen in de appelsap of rum, tot de rozijnen alle vloeistof hebben opgenomen.
2. Meng de bloem, suiker, koekkruiden en het zout in een kom door elkaar. Maak een kuiltje en verkruimel hier de gist in,
Roer de melk door de gist en bestuif met wat bloem. Dek de kom af met een schone theedoek en laat dit 30 minuten rusten, tot er zich belletjes in de gist vormen.
3. Hak de amandelen met een groot mes of met een hakmolen van Bosch. Doe de gehakte amandelen en zachte boter bij de kom in en kneed het deeg goed door, tot het niet meer aan de kom blijft kleven.
Vouw nu de rozijnen en gekonfijte citroen- en sinaasappelschil erdoor. Dit zal het deeg iets zachter maken. Dek de kom af met een vochtige theedoek en laat het deeg 4-6 uur rijzen, tot het in volume is verdubbeld.
4. Verdeel het deeg in 2 porties. Rol elke portie op een met bloem bestoven oppervlak uit tot een rechthoek van 20 x 35 cm. Sla elke plak in de lengte tot halverwege het deeg terug, om het kerstbrood zijn klassieke look te geven.
5. Bak de broden op 180 °C (géén hetelucht!) in ongeveer 1 uur net onder het midden van de oven gaar. Kwast er net voor het einde van de baktijd wat water over.
Laat de broden buiten de oven afkoelen. Breng met een kwast een laagje gesmolten boter aan, besprenkel met suiker en kwast er dan nog wat boter over. Bestuif tot slot met poedersuiker.
Smul er direct van of wikkel de broden strak in folie en bewaar ze op een koele, niet al te droge plek.